Dit essay bespreekt het ontwerpvoorstel van informatieobjecten voor de gebiedsbranding van de KennisAs Ede-Wageningen. De KennisAs is het kennisintensieve hart van de ‘Food Valley regio’, een van de regio’s in het sinds 2011 ontwikkelde ‘Topsectorenbeleid’ van de Nederlandse overheid.1 De KennisAs is een samenwerking van kennisinstellingen en bedrijven rondom Ede en Wageningen, met de Universiteit Wageningen (WUR) als stuwende factor. Om de samenwerking inhoudelijk en economisch te versterken, hebben de gemeenten Ede en Wageningen – met ondersteuning van Provincie Gelderland – in 2014 het ontwerpbureau CULD gevraagd om een plan te ontwikkelen voor de branding van het gebied rond Ede-Wageningen.
Uitgangspunt van de opdracht is de ontwikkeling van de zogenaamde ‘KennisAs’, de geografische as die beide steden verbindt. Het ontwerpbureau CULD kwam met het voorstel om de route van de KennisAs vorm te geven als een laan met verschillende tuinen die als ontmoetingsplek kunnen fungeren. Daarnaast had het bureau een reeks monumentale bakens voorzien. De Provincie Gelderland bedacht dat die de gebruikers en passanten in het gebied van relevante informatie moesten voorzien. Dit essay gaat nader in op het ontwerp en de uitwerking van de informatiebakens en biedt een blik achter de schermen van mijn onderzoek. Het onderzoek is nog steeds een work in progress dat de basis vormt voor de uitwerking van de complexe ontwerpvraag van de informatiebakens.
Gezien de recente ontwikkelingen is het evident dat mensen zich steeds minder oriënteren met behulp van plaatselijke informatie en steeds meer gebruik maken van interactieve zoekfuncties en interactieve navigatieapparatuur. Informatiedragers moeten hiermee rekening houden. Een ander belangrijk aspect is dat informatieobjecten in onze huidige leefomgeving de ruimte delen met een veelvoud van andere vormen van communicatie. Digitalisering en informatieoverdaad vragen dientengevolge om flexibele systemen van informatievoorziening. Vooral de typografische vorm van de informatie in de openbare ruimte moet een geschikte (iconische) en goed waarneembare uitdrukking krijgen, die flexibel en onafhankelijk is van de potentiële dragers.
Dit essay geeft in tekst en beeld een overzicht van het ontwerpproces, van idee-ontwikkeling tot prototype, van het ruimtelijke en typografische ontwerp van informatiebakens voor de KennisAs. Het vertrekpunt is de vraag van de opdrachtgever Provincie Gelderland en het pakket van eisen.2
Het onderzoek van dit essay gaat echter veel verder dan het ontwerp van de informatiebakens alleen. Alhoewel het primaire onderwerp van het ontwerp kennis over agrofood betreft, baseert mijn onderzoek zich mede op kennis over typografie en de toepassingen daarvan in verwante velden als illustratie, ruimtelijk ontwerp en omgevingsontwerp in een nieuwe-mediacontext. Als zodanig draagt het bij aan design als een breed kennisdomein.
Het meeste ontwerponderzoek vindt plaats in de praktijk en veelal achter gesloten deuren. Er is daarom nog weinig uitgewerkt en zelfreflexief onderzoek beschikbaar, zeker voor grafisch ontwerpstudenten. Dit in tegenstelling tot de architectuur die een meer ontwikkelde onderzoekscultuur kent. De ontwerpsector deelt doorgaans alleen de eindresultaten mede en laat de theorievorming aan een kleine schare designcritici en cultuurhistorici over. Dat is een gemis waardoor het in het beroepsveld ontbreekt aan referenties voor kennisontwikkeling vanuit het perspectief van de ontwerper.
Met dit essay probeer ik vanuit praktijkgeoriënteerd onderzoek een aanzet te geven tot een bredere kennisontwikkeling in het design. Het essay wil designonderzoekers, studenten en toekomstige collega-ontwerpers inzicht geven in een actueel professioneel ontwerptraject. In zijn uitwerking is het een mengvorm tussen een visueel essay en een lineaire procesbeschrijving als een samenhangend verhaal, dat van begin tot eind bestaat uit een heleboel puzzelstukjes. Het essay vergt een vorm van beeld/lezen dat uitermate geschikt is voor ontwerp-denkers. De beelden zijn leidend – tekst wordt her en der opgevoerd om te verduidelijken welke dieperliggende aspecten zich aandienden in de ontwikkeling van het ontwerp en de daarmee samenhangende ontwerpvraagstukken.
In deel I Gebiedsbranding, geef ik een beschrijving van de randvoorwaarden van de opdracht: het pakket van eisen, het plan van ontwerpbureau CULD, het werkproces en mijn positie. Vervolgens ga ik in deel II meer gedetailleerd in op de samenhang van het KennisAs-plan: de analyse en de onderdelen, en vervolgens de materiële uitwerking van de informatiebakens. In deel III verschuift de aandacht naar het onderzoek en de uitwerking van de typografische tekensystemen en de ontwikkeling van een passende beeldtaal. In deel IV bespreek ik hoe dit onderzoek, binnen de specifieke eisen van zichtbaarheid en oriëntatie, resulteert in een ‘eigen’ (pictografisch-thematische) beeldtaal voor de KennisAs regio. In deel V, tot slot, ga ik in op de uitwerking van de informatiebakens op twee niveaus, de bakens als ruimtelijk materieel en als communicatief symbolisch object. Daarbij worden aspecten van duurzaamheid, dynamiek en flexibiliteit zodanig meegewogen dat herkenbaarheid en zichtbaarheid van de KennisAs ook voor de toekomst gewaarborgd blijft.
DEEL I Gebiedsbranding
De Food Valley bevindt zich in wat wel de blauwe banaan wordt genoemd (1; cijfers tussen haakjes in de lopende tekst verwijzen steeds naar de betreffende afbeeldingen), een streng van agglomeraties waarin de grote bevolkingsdichtheden in Europa zijn te vinden; regio’s die met elkaar wedijveren. De Regio Food Valley is de benaming van een samenwerking tussen acht Nederlandse gemeenten waarmee men het onderscheidend vermogen ten opzichte van andere regio’s in binnen- en buitenland tracht te vergroten. De grootste dichtheid aan kennisinstellingen en bedrijven van de Food Valley is te vinden op de KennisAs, ruwweg de geografische as tussen Ede en Wageningen. De samenwerking tussen ondernemers en kennisinstellingen in de Food Valley is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Om dat verder uit te bouwen kreeg ontwerpbureau CULD in 2014 van de gemeenten Ede en Wageningen (ondersteund door Provincie Gelderland) de opdracht om een plan te ontwikkelen voor de gebiedsbranding van de KennisAs. (2) Kern van de opdracht luidde: ‘Hoe kan de herkenbaarheid van de KennisAs worden versterkt’ en ‘Hoe creëer je mogelijkheden om ontmoeting en verbinding tussen instellingen en bedrijven te bevorderen.’ Ontwerpbureau CULD ontwikkelde een plan om de KennisAs vorm te geven als een laan met tuinen (KennisTuinen) met de functie van ontmoetingsplek.3 Om de gebruikers en passanten behulpzaam te zijn bij de oriëntatie in het gebied was een reeks bakenobjecten (KennisZuilen) voorzien. Daarnaast werd door de twee gemeenten in een separaat traject informatie in digitale vorm op de website kennisasedewageningen.nl beschikbaar gesteld.
De daadwerkelijke realisatie van de gebiedsinrichting van de KennisAs zal nog enige tijd duren. De oplevering is gepland in 2020. Als vooraankondiging van de toekomstige veranderingen wil Provincie Gelderland de KennisAs daarom alvast markeren door te investeren in twee verplaatsbare informatieobjecten (bakens). Deze bakens moeten informatie geven over bijvoorbeeld de innovaties waaraan bedrijven of instellingen op het gebied van agrofood werken. De informatieobjecten zouden tijdelijk zijn en fungeren als een prelude op de toekomstige vormgeving van de KennisAs. In augustus 2015 presenteerde ik, in samen- werking met ontwerper Gidus Hopmans, aan de begeleidingsgroep een schetsontwerp voor twee verplaatsbare, tijdelijke informatieobjecten. Dat ontwerp vormt het uitgangspunt voor dit essay.
De branding van de KennisAs
Het doel van de mobiele objecten is dat bezoekers, door de versterking van hun beleving, de ervaring krijgen dat zij zich op de KennisAs bevinden. De branding heeft tot doel een overtuigende indruk te scheppen dat in deze regio veel bedrijven, instellingen en kennisinstituten samenwerken aan duurzame innovaties voor de agrofood-sector in de context van gezonde voeding en een gezonde leefomgeving.
De boodschap verbeeld
De informatieobjecten communiceren over het thema agrofood en kennisontwikkeling met de boodschap: U bent hier in een innovatieve agrofood-kennisomgeving.
Aards en innovatief
Het ontwerp van de verplaatsbare objecten moet de uitstraling van duurzaam, innovatief en aards krijgen. Als basismateriaal is hout voorgeschreven.
Familie van objecten
De twee te realiseren objecten moeten artistieke kwaliteiten krijgen, van elkaar verschillen maar toch herkenbaar verwant zijn.
Verbinding met de omgeving
De objecten moeten een verbinding onderhouden met de omgeving, nu en straks. Vooruitwijzend fungeren ze als een introductie op de herinrichting van het gebied. Ze kunnen een gebiedsfunctie krijgen (als bushok, uitkijktoren of ontmoetingsplek) en het gebruik van lokale innovaties uit de omgeving van de KennisAs verdient aanbeveling.
De tijdsduur
De objecten zijn onderhoudsarm en moeten zeker vijf tot tien jaar meegaan. Het aanbrengen van informatie over nieuwe innovaties in de toekomst moet binnen het budget te realiseren zijn.
Verplaatsbaarheid
De objecten hebben een sterke attentiewaarde, moeten op steeds wisselende plekken langs de KennisAs geplaatst kunnen worden en bij elke verplaatsing weer een andere vorm kunnen krijgen. De geraamde beheer- en verplaatsingskosten moeten hierop zijn afgestemd.
Ons project maakt dus deel uit van het overkoepelende plan van het ontwerpbureau CULD dat in het Bouwstenenboek is geformuleerd. Om ons voorstel en werkproces te begrijpen is het noodzakelijk de voorwaarden van de informatiezuilen zoals die in dit plan van CULD staan beschreven, nader te specificeren. Volgens CULD moet de KennisLaan beantwoorden aan de volgende eisen:
Wij stellen voor de KennisLaan een uitstraling mee te geven die Aards en Innovatief is. Deze appelleert hiermee aan een zoektocht naar vernieuwende processen in en met de natuur en incorporeert termen als duurzaamheid, biodiversiteit, gezond leven, maar ook aan een optimistische kijk op de mogelijkheden van de aarde4
De KennisAs
De KennisAs (3) is zoals gezegd het verbindende gebied tussen Ede en Wageningen. Het verenigt een bonte mix aan bedrijven en instellingen waarvan het merendeel een connectie heeft met agrofood. Ontwerpbureau CULD focust in zijn plan op de Kennis Laan, omdat deze de meeste ruimte inneemt en het grootste deel van het verkeersgebruikers zich daarover verplaatst. Dit traject moet herkenbaar worden vormgegeven als een verbindingslijn, een soort ‘aorta van het gebied’. Veel autoverkeer komt het gebied binnen via de afslag van de A12 die het gebied doorkruist. Meest in het oog springende locaties langs de KennisLaan zijn de Universiteit Wageningen (WUR), de Universiteitscampus en het NS-station Ede-Wageningen dat een nieuw gebouw krijgt.
CULD stelt vervolgens een aantal bouwstenen voor die de KennisAs herkenbaarder moeten maken, en ontmoeting en verbinding moeten stimuleren. Cruciale bouwstenen hiervoor zijn de KennisLaan, de KennisTuinen op de kruisingen en de KennisZuilen daar waar verkeer de laan opkomt. Deze bouwstenen moeten een ‘aardse en innovatieve’ uitstraling krijgen: het centrale thema dat als leidraad dient voor de gebiedsinrichting en tevens de ondertitel vormt van het Bouwstenenboek.
De KennisLaan
Er wordt een directe verkeersverbinding (4) tussen Ede en Wageningen aangelegd. Deze negen kilometer lange weg krijgt met 3 of 4 bomenrijen en een kleurige bloemenberm, het kenmerkende profiel van een laan. Opmerkelijk is het houten straatmeubilair dat wordt doorgevoerd in een verlichtingsplan met houten lichtmasten. De laan legt de verbinding tussen bestaande organisaties in Ede en Wageningen en moet nieuwe ontwikkelingen stimuleren op de KennisAs, maar ook met de regio en daarbuiten. Belangrijke punten zijn de Kennis-Campus, het nieuwe NS-station en het toekomstige World Food Centre. De laan verbindt ook diverse landschappen: het stedelijk Wageningen in het zuiden wordt door velden en langs de A12 verbonden met het stedelijk Ede in het noorden en de omgeving van de Veluwe. De naam ‘KennisLaan’ is een typologische aanduiding aangezien de bestaande straten hun huidige namen behouden.
De KennisTuinen
De laan wordt niet enkel ontworpen als onderdeel van de verkeerscirculatie (een mooie laan waarover weggebruikers zich met plezier verplaatsen) maar ook als een bestemmingsplaats (5). Vandaar dat het idee ontstond om bij de belangrijkste knooppunten langs de laan publieke tuinen aan te leggen. Deze ‘KennisTuinen’ zouden kleinschalige ontmoetingen moeten stimuleren en zo de basis leggen voor mogelijke samenwerkingen. De tuinen krijgen de allure van expositieomgeving, waar de innovaties van onderzoekers en ondernemers kunnen worden gepresenteerd. Er zijn drie KennisTuinen gepland. Afhankelijk van welke instellingen en bedrijven ze adopteren, krijgen ze elk een eigen identiteit. Openbaarheid blijft echter een strikte eis, opdat de laan mogelijkheden blijft bieden voor onvermoede vormen van samenkomst en samenwerking.
CULD stelt in het Bouwstenenboek dat de KennisAs ‘een grote symboolwaarde voor de Food Valley [heeft]. Er is daarom behoefte aan een iconische werking, zoals de letters “Hollywood” iconisch zijn.’6 CULD stelt daarom voor om een serie houten bakens te plaatsen op goed zichtbare plekken langs de KennisLaan. De belangrijkste toegangspunten tot de laan zijn niet alleen het begin- en eindpunt maar ook de aansluiting met de A12. Op deze punten langs de laan worden ter markering hier en daar ‘bakenobjecten’ of ‘KennisZuilen’ (6) geplaatst – met een clustering bij de A12 waar een groep bakenobjecten is voorzien. De bakenobjecten zijn eenvoudig vormgegeven, monumentale zuilen die als symbolische bakens langs de KennisLaan worden geplaatst. De zuilen kunnen thematisch worden ingevuld, ofwel met een ecologische functie van nestkast (7), bijenkorf of boomprieel, ofwel met een sociaal-culturele functie van ontmoetingsplek, uitkijktoren of lichtkunstwerk. Net als bij de KennisTuinen kunnen instellingen en bedrijven een KennisZuil adopteren.
Van ‘quick-win’ naar ‘informatie-object’
In het Bouwstenenboek heeft CULD bovendien nog ‘quick-win bakens’ voorgesteld. Bakenobjecten die voorafgaand aan de realisatie van de laan op de KennisAs geplaatst worden – en inhoudelijk nadrukkelijk met de vormgeving van de KennisAs zijn verbonden. Opdrachtgever Provincie Gelderland definieert deze ‘quick-win bakens’ echter als verplaatsbare en tijdelijke ‘informatieobjecten’, niet meer dan een introductie op de nog nader uit te werken inrichting van de KennisAs. Daarmee is het ontwerp van de bakenobjecten min of meer los komen staan van de uiteindelijke vormgeving van de KennisAs en wordt het ontwerp van de KennisZuil en van het informatieobject opgesplitst in twee verschillende opdrachten waaraan een onderscheiden vraag ten grondslag ligt.
Een extra betekenislaag
In het Bouwstenenboek krijgen de ecologische gebiedsfuncties meer aandacht dan de kwesties rond communicatie en oriëntatie. Daarover wordt gezegd dat
‘[i]n een verdere uitwerking deze [gebiedsfuncties] op subtiele wijze van een extra betekenislaag [kunnen] worden voorzien. Bijvoorbeeld door het toevoegen van de functie van informatievoorziening met behulp van displays, hologrammen, lasertechniek of (interactieve) lichtkunstwerken. (…) zodat op alle niveaus de verbinding met het grotere verhaal van de KennisAs consequent voor het voetlicht wordt gebracht.’7(8)
Belangrijker voor CULD is de werking van de informatieobjecten als landmarks, de natuurlijke uitstraling van hout als bouwmateriaal, het samengaan van het aardse en innovatieve karakter (in de vorm van de detaillering van de bakenconstructie) en de verbinding met de achterliggende (ecologische) thema’s van de KennisAs.
Werkrelatie en verantwoordelijkheid
In de dubbelrol van ontwerper-kunstenaar geef ik het project vorm. Met het inbrengen van inzichten en mijn eigen flair, help ik bij de realisatie van een onderscheidend karakter van het KennisAs- gebied en schaar ik mij achter het grotere idee voor de Food Valley regio en werk het idee een eindje verder uit tot een uitvoerbare objectvorm. Op het moment dat de ideeën zich in vorm uitkristalliseren, worden ze minder van mij en meer van de opdrachtgever voor wie ik werk. Althans als de vraag goed begrepen en uitgewerkt is. Bij complexe ontwerpopdrachten speelt toenemend inzicht een belangrijke rol – zeker als de opdracht in een ingewikkelde context van een meervoudige opdrachtverhouding staat (zoals het geval was bij de KennisZuilen). Ook inhoudelijk is er sprake van voortschrijdend inzicht in het samenwerken, waardoor de ontwerper tijdens het vormgevingsproces steeds meer verantwoordelijkheid neemt voor overkoepelende problemen.
Opdrachtanalyse
De beoogde KennisLaan ziet er momenteel nog uit zoals veel doorsneestraten in Nederland. (9) Kenmerkend is de uniforme bewegwijzering op ANWB-borden die met een vloeiende stilering zorgen voor een soepele doorstroming van het verkeer, maar stilistisch geen enkele aandacht geven aan mogelijkheden voor verblijf. Mijn ontwerp moet een brug slaan van de bestaande context van de verkeerscirculatie naar een toekomstige situatie waarin de laan zowel een verkeersroute als een verblijfsomgeving is. Een ingewikkelde opdracht aangezien de twee vragen waaraan het tijdelijke informatieobject moet voldoen niet vanzelfsprekend samengaan. Het eerste aspect betreft het aanbieden van tijdelijke informatie over veranderingen die in gang worden gezet. Dat is een standaardvraag bij elke vorm van projectontwikkeling, waarbij een zekere mate van ongewisheid op de koop toe moet worden genomen. Ingewikkelder is het ontwerp van de tijdelijke informatiebakens voor zover die bedoeld zijn als een prelude op de toekomstige KennisZuil. Hier is de ongewisheid enorm. Want hoe schets je een beeld van iets dat nog niet is uitgewerkt, welke verwachtingen kun of mag je daaromtrent creëren?
De ideeën voor de permanente KennisZuilen waren nog pril. Er bestond nog geen enkel plan voor de aanpak van informatie op communicatief vlak (het soort informatie, de vormen van informatieoverdracht), noch op het vlak van de beeldtaal (pictogrammen, iconen, signalen, teksten). Dat soort vragen moest eerst worden uitgewerkt, voordat ik een voorstel kon ontwikkelen voor de vorm van een (preluderend) bakenobject of van een toekomstig informatieobject met nog niet beschikbare informatie. Enerzijds moest er een explicieter uitgewerkte visie komen voor de KennisZuilen. Anderzijds moest er iets worden uitgedacht voor een situatie van een plaatsvervangende inhoud, default content, bijvoorbeeld in het geval dat er geen actuele informatie beschikbaar is. Ik besloot daarom aan het object en aan de informatie evenveel aandacht te schenken.
X-as, Y-as, KennisAs
De ruimtelijke Y-vorm van de bakens waar het ontwerp in zou resulteren, ontstond haast bij toeval tijdens het inventariseren van mogelijke bakenlocaties langs de rijbaan. (10) Afhankelijk van een aantal ruimtefactoren noteerde ik op de kaart bij een maximale bakenhoogte van 5 meter steeds een kleine letter y, voor 12,5 meter hoogte een kapitaal Y, en tot 37,5 meter, zoals in sommige bakenimpressies van CULD, steeds een extra vergrote Y. Aanvankelijk was het niet meer dan een snelle notatie. Een verwijzing naar de y-as van de verticale bakens ten opzichte van de x-as van de horizontale rijbaan (11). Maar de markeringen waren de kiem waaruit het ontwerpidee ontstond. Met de analyse en de globale Y-vorm in het achterhoofd stelde ik mijzelf drie ontwerpuitdagingen, die in de uitwerking van twee verplaatsbare informatieobjecten gestalte moeten krijgen. De uitdaging betreft het ontwerp van (i) de KennisZuil-bouwsteen, (ii) een picturaal systeem en (iii) van de thematische identiteit van de KennisAs.
I. KennisZuil-bouwsteen
De uitdaging bij het ontwerp van de KennisZuilen is om met behulp van de materialiteit van de bakenobjecten te zorgen voor waarneembaarheid van de KennisAs, nu en in de toekomst. Ik richtte mij daarbij op het idee van de toekomst als groeiprincipe en vertaalde dat naar de vraag wat ruimtelijk gezien het kleinste element kon zijn in de constructie. Dat leverde het idee van een weldoordacht reproduceerbaar modulair systeem van bouwblokken (12) dat de toekomst reeds in zich draagt. Stapelbare elementen waarmee men met meerdere elementen een grote(re) KennisZuil kan construeren, maar waarmee ook met slechts een paar elementen een klein informatiedisplay kan worden opgebouwd. Dit idee paste naadloos in de overkoepelende branding-strategie van de KennisAs. De uiteindelijke KennisZuilen worden op een vaste locatie in het verlengde van de verplaatsbare, tijdelijke bakenobjecten geplaatst. Anders gezegd: met enkele elementen is het mogelijk om prototype bakens te ontwikkelen, die als test fungeren voor de uitwerking van meervoudige, modulair gestapelde elementen waaruit de toekomstige KennisZuilen worden opgebouwd.
2. Picturaal systeem
De KennisAs is, zoals gezegd, de aorta van de Food Valley en verwijst inhoudelijk naar agrofood. Als je momenteel echter door de straten rijdt, wijst er weinig op voedsel. Je ziet kantoorgebouwen of een open veld (13). Ook als je het gebiedsplan van CULD doorneemt, is er weinig gevisualiseerd en moet je vooral de tekst lezen om er achter te komen dat alles hier om agrofood draait. Concreet blijft de verwijzing hangen bij de visuele uitbeelding van ‘honingbijen die van lindebloesem worden voorzien’. Het voorstellingsvermogen heeft hier meer (visuele) hulp nodig. Ik besloot daarom in aansluiting op de modulaire bouwelementen een picturaal systeem voor de regio te bedenken. Uitgangspunt daarbij was dat ook de beelden die in de omgeving worden geplaatst een consistente familie moeten vormen. Voor een nadere uitwerking van het picturaal systeem, zie Deel III van deze bijdrage.
3. Thematische identiteit
De beeldkeuze moest er dus voor zorgen dat er visueel een inhoudelijke coherentie binnen de bredere context van de Food Valley wordt geschapen. Daarvoor moest een beeldplan worden ontworpen. Ik stelde voor om, gekoppeld aan de KennisAs, enkele thematische uitgangspunten te formuleren.8 Aangezien de communicatieve uitgangspunten voor de vormgeving van de boodschap van de KennisAs geen deel uitmaakten van de beschikbare basisinformatie en het Bouwstenenboek de thematisering beperkt tot een aantal spelregels voor de ruimtelijke ordening, heeft de begeleidingsgroep na goedkeuring van het schetsvoorstel aanvullend een aantal kernthema’s geformuleerd. Deze kernthema’s heb ik vervolgens omgezet in een systematische ordening van beeltenissen op basis waarvan pictogrammen kunnen worden gemaakt. Voor de uiteindelijke realisatie moest ik dus een database met representatieve pictogrammen samenstellen die op de bakenelementen (14) kunnen worden geplaatst.
DEEL II De waarneembaarheid van de KennisZuil
De ruimtelijke informatieobjecten moeten dus iconische bakens worden die de KennisAs als het innovatieve hart van de Food Valley profileren. CULD drukte de waarneembaarheid in het landschapsontwerp uit in atmosferische termen. Het Bouwstenenboek spreekt over een aardse, duurzame en innovatieve uitstraling. In dit deel wordt besproken hoe de informatieobjecten de termen ‘aards’ en ‘innovatief’ verbinden door een afgewogen toepassing van materiaal en technologie: hout voor de constructie en een energiebesparend systeem voor de belichting. Daarbij wordt tevens gebruik gemaakt van innovatie van bedrijven en onderzoeksinstituten op de KennisAs zelf (zoals bio-polyethyleen). Ook met de ecologische footprint is rekening gehouden: het hout en de panelen behoeven vrijwel geen onderhoud en de modulen kunnen elders worden hergebruikt. Het ontwerpidee, dat moet leiden tot een geheel van gevarieerde iconische en in het oog springende objecten, kent een aantal samenhangende vervolgstappen. De ontwikkeling van de ruimtelijke objectvorm leidt tot een modulair systeem dat op zijn beurt weer een scala aan gebiedsfuncties mogelijk maakt. Tussen de verschillende typen informatieobjecten ontstaat een verwantschap door de modulaire stapeling die, vanwege de bijzondere vorm van wuivende bakens, vervolgens weer het iconische karakter versterken.
De waarneembaarheid
De informatieobjecten moeten zich verhouden tot de huidige verkeersomgeving waarin ze geplaatst worden. Tegelijkertijd moet het ontwerp als prelude goed aansluiten bij de laanvormgeving die te zijner tijd gerealiseerd wordt en waarvan de bakens onderdeel uitmaken. Omdat de bakens de waarneembaarheid van de KennisAs als het innovatieve hart van de Food Valley moeten versterken, zullen ze nu en straks goed waarneembaar moeten zijn als landmarks. CULD heeft de infrastructuur vormgegeven als een bomenlaan, die stedelijk aandoet maar ook in een landelijke dan wel bosrijke omgeving past en waar verblijfsfuncties aan gekoppeld kunnen worden. Met het ontwerp van de informatiebakens wilde ik deze ruimtelijke ervaring versterken en een aantrekkelijke ruimte scheppen die aansluit bij de landschappelijke ervaring. CULD heeft in zijn schetsen de uitdrukking van aards en innovatief vooral gezocht in een rechthoekig bakenvolume en de textuur van de houtconstructie. Ik bouwde hierop voort, zij het dat ik me vooral concentreerde op de materiaaluitdrukking en op het bakensilhouet.
De materiaaluitdrukking
Alle bouwstenen moeten invulling geven aan het motief van aardsheid en innovatie. Hout speelt daarbij een cruciale rol. In de materialiteit van het bakenobject uit zich dat in het contrast (15) van een houten constructie met oplichtende informatie. Voor het ontwerp is gekozen voor inlands Douglas hout als materiaal voor de constructie. Het is uitermate geschikt voor verschillende vormen van assemblage, het is duurzaam en onderhoudsarm, gaat onbehandeld lang mee en is schimmelvrij. De constructie wordt ingevuld met panelen van bio-polyethyleen, gemengd met fotoluminescent pigment. Ook de constructie is vrijwel onderhoudsvrij: de bio-polyethyleen panelen lichten door hun behandeling vanzelf op en fotoluminescent pigment heeft een duurzaamheid van tien tot twintig jaar; het laadt zich snel op en geeft na zonsondergang gedurende tien uur licht. De objecten blijven dus ook in het donker zichtbaar. Door de combinatie van materialen onderscheiden ze zich duidelijk van het huidige straatmeubilair en sluiten aan bij de toekomstige vormgeving van de laan.
Het bakensilhouet
Omdat de wegsecties vooral een landelijk en
minder een stedelijk karakter hebben, zocht ik naar een open vorm voor het bakensilhouet, vergelijkbaar met dat van bomen zonder bladeren. Een rechthoekig volume onderscheidt zich niet van de bebouwde omgeving met zijn gesloten rechthoekige kantoorblokken. Daarom veranderde ik het stedelijke karakter van de oorspronkelijke rechte bakens (16) in open buigende staanders. Deze passen mijns inziens beter bij een hedendaags landelijk omgevingsbeeld. In het stedelijke decor van een brede boulevard met lichtobjecten krijgt het landelijke element van ranke splitsende boomvormen meer aandacht en is dus voor passanten beter waarneembaar. (17) Vanwege de plaatsing van de bakens langs de laan, wordt de aandacht in het voorbijgaan gericht op de zijkant van de Y-vorm. Het gaat hier om een opeenvolging en niet zoals vaak in het geval van kunstwerken om een presentatie van op zichzelf staande, geïsoleerde objecten. Want, zoals bij vuurbakens, zie je de volgende KennisZuil al voordat je de vorige gepasseerd bent. De objecten geven daarmee de KennisAs een extra (iconische) lading.
Van 2D naar 3D
Ik poogde dus meer organisch ogende objecten te creëren. De letter Y met een opening aan de bovenkant vormde daarvoor het uitgangspunt. Als je een boom zonder bladeren tekent hebben de vertakkingen soms iets weg van stapelingen van letters Y.9 Naar de toppen toe worden de takken steeds kleiner. Als je de stokjes van de Y licht gebogen contouren geeft ontstaat er een vloeiend rasterwerk van takjes. (18) De referentie naar een boom diende vooral als uitgangspunt van een structureel vormprincipe voor reproduceerbare objecten.10 In mijn onderzoek richtte ik me niet op de boom als rasterwerk, maar als een sculpturaal silhouet. Daarom isoleerde ik één gedeelte uit mijn boomtekening dat ik vervolgens roterend in de hoogte kon stapelen. Dat gedeelte werd het bouwelement. De tweedimensionale contour gaf ik ruimtelijk een volume, waardoor een vlak ontstond waarop informatie geplaatst kan worden. (19) Door het silhouet op te bouwen uit identieke elementen ontstaat bij stapeling de karakteristieke Y-vorm. Door de elementen even groot te maken met één lange gebogen zijde en één schuine korte kant blijft de stapeling begrensd.
Het keren van de gestapelde elementen onderbreekt de vloeiende lijn waardoor er meer vormarticulatie ontstaat. Doordat er hoeken inkomen wordt het vloeiende beeld doorbroken en krijgt het geheel een asymmetrisch aanzicht. (20) Zo ontstaat een karakteristieke vormentaal van gestapelde elementen die duidelijk afwijkt van andere omgevingselementen als de verkeersbebakening en bebouwing.
Variëteit en duurzaamheid
Door de houtconstructie krijgen de bakens een aardse uitstraling, maar komen ze ook tot leven: ze wuiven, buigen of krommen als door wind bewogen bomen. (21) De variëteit wordt gecreëerd door een stapeling van elementen en een per locatie onderscheiden gebruik. De stilering van de contouren zorgt ervoor dat de zuilelementen meer of minder voorover geheld kunnen worden gestapeld. (22) Zo kan er, afhankelijk van de verkeerssituatie en de positie van verkeersgebruikers, worden ingespeeld op het zicht van verre of nabij. (23) Bovendien kan voor elk object, ook al wordt er gebruik gemaakt van identieke elementen, toch een andere bakenvorm worden samengesteld. In principe kan bij de realisatie van zowel de informatieobjecten als van de toekomstige zuilen op economische wijze van hetzelfde type elementen gebruik gemaakt worden.
De zichtlijnen
Het toekomstbeeld dat uit het plan van CULD kan worden gedestilleerd is dus een negen kilometer lang landmark, de KennisLaan, die door de landschappelijke inrichting van het wegtraject wordt gemarkeerd met KennisTuinen en KennisZuilen. De laan wordt uitgerust met een keur aan houten straatmeubilair in navolging van de houten vangrails bij Oss (24). De vormgeving van de elementen sluit hier naadloos op aan. Door het systeem van stapelbare elementen ontstaat een samenhangend pakket van objecten, van bakens en straatmeubilair met eenzelfde stijl. (25) Daarmee wordt niet alleen het beeld van de laan als een breedteprofiel getypeerd, maar door destrategische plaatsing van de objecten op ooghoogte en over de boomtoppen heen, ook het lengteprofiel van de laan benadrukt.
Connectiviteit over een groot gebied
De verbinding met het landschap, zoals bij de aansluiting op de A12, biedt weer andere mogelijkheden. Daar kunnen juist grote (en zelfs groepen) bakens worden geplaatst. Dat is eenvoudig te realiseren omdat het concept van stapelbare elementen de samenstelling van verschillende formaten mogelijk maakt. Op ooghoogte schikt het ontwerp zich naar de menselijke maat, de informatieobjecten worden als straatmeubels onderdeel van het straatbeeld. Als modulair concept biedt het bovendien de gelegenheid voor andere toepassingen zoals het bouwen van fietsenstallingen bij de Universiteitscampus, of het gebruik als wegwijzers, banken, geluidswallen of bushalteplaatsen. (26) Zelfs locaties die iets verder weg van de laan liggen kunnen zo typologisch worden verbonden met de KennisAs.
Modulair systeem
Op de KennisAs komen werken, studeren en wonen samen. Ook voor deze verschillende functies zijn de stapelbare elementen als modulair systeem te programmeren. De modules zijn zo uitgedacht dat ze als onderdelen van een bouwsteen-toolkit voor specifieke plekken op verschillende manieren kunnen worden geassembleerd. Een zuil kan, om een voorbeeld te noemen, tevens fungeren als een verticale klimspeeltuin. (27) Deze ‘doe-het-zelf’ invullingen maken de adoptie van een zuil door een bedrijf dat met de KennisAs is gelieerd makkelijker. De stap van stapelbaar element naar module ontstond bij het ontwerpen bijna als vanzelfsprekend. En ook over de invulling van de elementen is modulair nagedacht (28).11 Programmatisch krijgen de KennisZuilen ieder een andere functionele invulling. Hier kan worden gedacht aan ecologische en sociale functies voor specifieke plekken, zoals de klimspeeltuin, geluidswerend materiaal voor een geluidsbarrière, of de eerdergenoemde nestkasten. In het kader van de verplaatsbare informatieobjecten is de aandacht vooral uitgegaan naar de informerende functie van de panelen. De modules hebben constructief slimme details om het wisselen van panelen eenvoudig te maken. (29)
Statische en dynamische informatie
Voor statische inhoud op de panelen is een flink aantal toepassingen van belichting en applicatie van beeltenissen mogelijk. Er zijn verschillende testen gedaan. Onder meer met gekleurd bio-polyethyleen waarop een gravering met wit fotoluminescent pigment is aangebracht (30). Om het wisselen van informatie goedkoop te houden is ook overwogen om te werken met geplot plakfolie op een volledig fotoluminescente lichtplaat of een verlichte plaat. Holografisch glas biedt weer een optie om (zonder projectie) overdag en ’s nachts met twee à drie beelden per paneel minimalistische animaties te maken. Nadeel is echter dat bij het wisselen van informatie de panelen vervangen moeten worden. Als uitgangspunt geldt dat hoe dynamischer het informatieaanbod op de zuilen, des te groter is het functionele bereik van de vormgeving voor de communicatie van de KennisAs. Waar de Kennislaan het minst urbaan is, kunnen zuilen van LED-panelen worden voorzien (in verband met lichthinder). Bij volledig dynamische content zal de informatie direct zichtbaar veranderen en ook geanimeerd kunnen worden – wat de mogelijkheden vergroot om tot verhaalstructuren te komen.
Van bouwsteen naar toetssteen
De verplaatsbare objecten zijn niet enkel ontworpen als prelude op wat komt, maar ze vervullen ook de functie van een redactioneel platform van visuele codes. De panelen worden namelijk ingevuld met de standaard beeldtaal van de KennisAs en kunnen naar believen worden voorzien van andere informatie, bijvoorbeeld over bouwwerkzaamheden, omgevingsplattegronden, route-navigatie en dergelijke. (31)
Visuele overdaad
Als we ons oriënteren speuren we altijd naar herkenbare omgevingssignalen om ons handelen op af te stemmen. Stoeptegels vertellen ons bijvoorbeeld dat er een voetpad ligt, of in een digitale omgeving nemen wij onderstreepte tekst waar als een hyperlink. Met een toename van functies verdichten de visuele codes zich. De bestrating van het voetpad volstaat dan niet langer als omgevingssignaal: dus moet er een verkeersbord met het symbool van ouder en kind aan worden toegevoegd, net zoals een hyperlink wordt gekoppeld aan een grafische button. Alhoewel de functie niet verandert, is het geheel complexer geworden waardoor er meer visuele sturing nodig is om de informatie te begrijpen. Afgebeeld is een vroege versie van de informatieobjecten voor de KennisAs. (32) Het ontwerp is uitgesproken en opvallend. Het draagt niet alleen bij aan de beeldvorming van de KennisAs, het vergemakkelijkt tevens de oriëntatie tijdens de herinrichting van het gebied. Urbane omgevingen als de KennisAs zijn complexe ensembles waarin vele visuele codes met elkaar concurreren. Vooral tijdens bouwwerkzaamheden neemt de onoverzichtelijkheid toe. Door hun ontwerp kunnen de informatieobjecten op eenvoudige wijze behulpzaam zijn bij de structurering van nieuwe informatie en navigatie.
DEEL III Picturaal Systeem
In het derde deel ga ik in op de manier waarop ik – in mijn zoektocht naar een geschikte beeldtaal voor de KennisAs – een nieuw picturaal systeem heb ontworpen. Ik heb daarbij geput uit kennis van logografische schriften zoals (oorspronkelijke) hiërogliefen (33) en Chinees letterontwerp. Ik ga vooral in op de typografische stilering en organisatie van afbeeldingen en hoe het aardse en innovatieve karakter van de bakens de stijl van de iconen heeft bepaald (de inhoudelijk communicatieve functie van het picturaal systeem bespreek ik verderop in deze tekst). Daarbij zijn vooral de omgevingsfactoren van invloed op de typografische vormgeving. Bovendien moet de vormgeving van de iconen nauwkeurig aansluiten bij de vorm van de bakenobjecten. Ik sluit dit deel af met enkele overwegingen over de verschillende (korte en lange termijn) toepassingen, zoals de vraag of het typografische systeem ook voor toekomstig informatiebeheer geschikt is en hoe in het grafische werkproces te werken middels het ‘font-bestand’. Het picturale tekensysteem is ontwikkeld met het modulaire bakensysteem in gedachten, waardoor de beeldtaal van de iconen en de vormtaal van de bakens deel gaan uitmaken van een herkenbare familie van verwante informatieobjecten.
Onderzoek naar tekensystemen
Het uitgangspunt van de opdracht was om de profilering van de KennisAs als het innovatieve hart van de Food Valley te versterken. Voor mij moest dat resulteren in meer dan een simpele opsomming van gerealiseerde en nog te realiseren innovaties. In mijn optiek moet het namelijk gebeuren waar je je bevindt, terwijl je op de KennisAs bent, en niet verwijzen naar iets dat al geweest is of nog moet komen. Ik koppel weliswaar de vele uiteenlopende activiteiten op de KennisAs thematisch aan voedsel, maar probeer mij daarbij te richten op uitdrukkingsmogelijkheden die niet direct naar specifieke initiatieven, producten, bedrijven of plekken verwijzen.
Tijdens mijn onderzoek stuitte ik op het concept van logogrammen. Logogrammen12 zijn beeltenissen die als schrifttekens op een lijn worden geplaatst en opeenvolgend gelezen moeten worden. Bij logogrammen verwijst de vorm naar het ‘begrip’ waar het teken voor staat, dit in tegenstelling tot fonogrammen die net als bij een rebus klanken weergeven. Het IBM-logo (34) bijvoorbeeld combineert de twee fonogrammen ‘eye’ en ‘bee’ met de kapitaal ‘M’ en onderstreept dat met het onderschrift ‘Living Language’.13 De beeldtaal achter op de Keulen-Bonn Airport bus (35) daarentegen bestaat uit (wisselende) logogrammen die voorstellingen van transport met elkaar verbinden: vanaf Keulen (gesymboliseerd met de Dom), word je vervoerd (zegt de pijl), naar het vliegveld, waar je (met het opstijgend vliegtuig) vertrekt naar een mooie bestemming (in de zon).14
Van schriftbeeld naar beeldschrift
Ik was op zoek naar een voor specifiek gebruik ontwikkelde, eigen beeldtaal, die zou bijdragen aan de herkenbaarheid van de KennisAs. Geïnspireerd door de vliegveld beeldtaal koos ik voor pictogrammen in een opeenvolgende reeks. Deze pictogrammen moesten als logogrammen de boodschap van de KennisAs verbeelden. Maar hoe lees je nu pictogrammen als logogrammen? De plaatjes op een lijn zetten vormt al een goed begin, maar er is meer nodig. Toen ik het principe van logogrammen verder onderzocht ontdekte ik dat, zodra je beelden van activiteiten in een bepaalde omgeving tot iconen stileert en schematiseert, ze van hun oorsprong worden geïsoleerd. (36) Ze komen dan als het ware op zichzelf te staan, vergelijkbaar met hoe men in het moderne Egypte aankijkt tegen de oude hiërogliefen. Als vervolgstap onderzocht ik welke schriftprincipes ik kon toepassen op de schematisering en ordening van de beeltenissen. De kernvraag was of het mogelijk is beelden te ‘typograferen’, zodat de alfabetisch georiënteerde bezoekers van de KennisAs ze als schrifttekens kunnen lezen.
Exemplarisch
Een interessant voorbeeld voor mijn onderzoek was de beeldtaal die is toegepast langs de Auto-routes Paris-Rhin-Rhône (APRR).16 De pictogramreeksen (36) zijn gemaakt als gebiedsbranding en als wegwijzersgeplaatst op parkeerplaatsen aan de snelweg. APRR wilde zich daarmee als merk positioneren. Langs de snelweg zelf is de bebording met verkeersinformatie van de staat, daar kon men niets aan veranderen. Op de verzorgingsplaatsen echter kon men wel benadrukken dat de service van deze snelweg door APRR aangeboden wordt. De ontwerpers van het ontwerpbureau baldinger•vu-huu ‘schreven’ verhaaltjes door een reeks pictogrammen plus ‘slogan’ op een basislijn te plaatsen. De basislijn, die nadrukkelijk zichtbaar is, onderstreept de gedachte dat de tekens als een leesregel begrepen moeten worden. Het pictogram vervangt een tekst en de reeks afbeeldingen vormt een logografie, dat vaak voor de volledigheid wordt aangevuld met kernwoorden die een context aanduiden zoals ‘Prettige Feestdagen’ of ‘Tijd voor een pauze’.
Tekenstijl
Ook het beeldschrift van de KennisAs moest als onderdeel van het project de uitstraling van aards en innovatief krijgen. Op zoek naar de juiste stijl heb ik naar lettervormen gezocht die ‘stilistisch aards of innovatief’ aandoen en passen in de context van voedsel. Ze moeten bovendien bruikbaar zijn voor belettering op groot formaat. Pictogrammen worden veel op verkeersborden gebruikt om de hoeveelheid tekst langs de weg te verminderen.18 Maar soms, wanneer er bijvoorbeeld complexe informatie gegeven moet worden, zoals bij aanduidingen van KennisTuin-locaties, kan men niet volstaan met een beeld en is er ook tekst nodig. Ik wilde daarom naast de pictogrammen ook een letter hebben die in meerdere contexten bruikbaar is en die eenvoudig aangepast kan worden aan nieuwe behoeften. Ik heb daarom bij elkaar passende letters, cijfers en pictogrammen ontworpen met dezelfde rondingen en een overeenkomstige lijnvoering en lijncontrast.
Hybriditeit
Ik heb als uitgangspunt de letter Suomi SlabSerif van Tomi Haaparanta genomen omdat deze een aards en eigentijds karakter heeft.19 Het is een schreefletter (Egyptienne) die opmerkelijk open ronde binnenvormen en een vloeiende lijnvoering combineert met een ‘gridmatig’ plan. Ik heb de Suomi vervolgens ‘gekruist’ met de schreefloze (Neo Grotesk) letter Zimmer van Julian Hansen Qua verhoudingen is het een vrij smalle letter die een verticaal lijnritme combineert met ronde schoudervormen. Het kruisen van de twee letters mondde uit in een nieuwe schreefloze letter die ritmisch is als de Zimmer maar met de rondingen van de Suomi. (38) Daarbij was de kruising behulpzaam in de compensatie van enkele storende effecten, zoals de excessen van buik- en schoudervormen van de Suomi. De Zimmer compenseert verder enigszins de wisselende letterbreedtes die zich voordoen wanneer een slabserif van haar schreven wordt ontdaan. Dat hielp mij een eind op weg bij het vinden van de uiteindelijke lijncurven en letterbreedten.
Monolijn
Ik wilde dus graag werken met lettervormen die het midden houden tussen aards en innovatief. Daarom heb ik als vertrekpunt de gemiddelde middenlijn van de contouren van de twee lettertypes getraceerd. Deze middenlijn is ook wel de hartlijn of de nexus van een letter genoemd. De hartlijn beschrijft kalligraaf Gerrit Noordzij als de schrijfbeweging die je maakt.21 De schrijfrichting in combinatie met de stand waarin je de pen vasthoudt maakt de streek. In de woorden van letterontwerper Martin Majoor is de nexus het verbindend vormprincipe als je bij een schreefletter een bijpassende schreefloze en een slabserif letter tekent.22 Majoor visualiseert dit door letters met verschillende contouren dezelfde middenlijn te geven. In mijn geval moesten de curves en richtingen van de centrumlijnen het letterskelet laten aansluiten bij picturale tekenconstructies. De lijnvoering die ik van de Suomi en de Zimmer heb afgeleid, gaf mij daarvoor een basis. Het letterskelet heb ik vervolgens handmatig aangepast voor iedere letter van het alfabet, evenals de aanvullende tekens, opdat ze zowel met en zonder lijncontrast goed ogen. Een letter waarvan de middenlijn of hartlijn overal gelijkmatig dik is, wordt een monolijnletter genoemd. (39) In de grote formaten volgt een kalligrafische streek de hartlijn. Als de middenlijn een dikte krijgt die niet overal gelijkmatig is, bijvoorbeeld omdat hij met een platte pen is getekend, dan zeg je dat de letter lijncontrast heeft. (40)
Lijncontrast
Om de beeltenissen van een logogram te kunnen lezen, heb ik ze sterk moeten stileren. Het was mijn bedoeling dat ze meer als schrifttekens ogen dan als beelden, maar ook dat ze begrijpelijk blijven. Idealiter zijn iconen altijd direct duidelijk leesbaar, hoewel er soms wat contextinformatie nodig is om een icoon te begrijpen. Bij de plaatsing op de vierkante panelen van de zuilen bleek dat een verticale leesrichting het meest voor de hand lag. De lijnvoering van tekens heb ik een kalligrafisch contrast gegeven dat het logografische karakter versterkt. De binnenvormen zijn open en rond om te voorkomen dat ze minder snel dichtslibben, daarnaast geven ze de contour stilistisch meer contrast. Dat is ook voor de letters van belang omdat die van dezelfde lijncurven voorzien zijn. Om de leesbaarheid te waarborgen moeten ze genoeg breedte en een flinke x-hoogte (41) hebben ten opzichte van de korte stokken en staarten bij de open ogen van bijvoorbeeld de ‘o’ en de ‘d’.
Penstand
De lijnvoering van de letters en beeltenissen is dus voorzien van lijncontrast. (42) Met lijncontrast worden de verdikkingen en verdunningen van de lijn bedoeld. De verdikkingen en verdunningen zijn verkregen door het tekenen van letters en beeltenissen met een 70 graden schuine stand van een platte pen (hier overigens niet met de hand maar met de computer uitgevoerd). De gedraaide penstand zorgt ervoor dat de lijnen horizontaal dikker en verticaal dunner worden. Omdat bij de letter de ogen (de ronde vormen) recht op de stokken en staarten uitkomen, zullen normaliter daar waar lijnen samenkomen de verbindingspunten dichtslibben. Dit wordt hier middels de penstand goeddeels opgeheven. Letters zijn van een andere aard dan illustraties; het lijncontrast zorgt voor de aansluiting, zeker daar waar letters een onderdeel van pictogrammen zijn. Als er een paneel is met alleen tekst dan staan er veelal maar een paar woorden tezamen. (43) Hier zorgen de open contrastrijke lettervormen met hun korte stokken ervoor dat enkele grote woorden met de letters compact gespatieerd op zich kunnen staan in het vlak.
Zichthoek
Ook de zichthoek van verkeergebruikers heb ik bij het ontwerpen meegenomen. (44) Veelal zijn de neerwaartse streken van letters zwaarder door het drukken van een spitse pen of omdat bij platte pennen een horizontalere penstand gebruikelijker is. Het passerende verkeer neemt informatie nooit precies frontaal waar maar altijd ietwat zijwaarts. Om de letters weer een gelijkmatige lijndikte te geven, heb ik ze wat extra volume gegeven. Dat wil zeggen, de in semitransparante panelen gegraveerde tekens krijgen volume door ze met een emulsie te vullen. Net als bij de letter wordt ook het contrast van beeldtekens door de zichthoek weer gelijkmatig. (45)
De verbindingslijnen
De vorm van de kalligrafische lijn hangt, zoals aangegeven, samen met het logografisch concept. Ieder pictogram houdt rekening met een verticale centrumlijn door het midden van de iconen. (46) Bij sommige pictogrammen is deze lijn onderdeel van de tekenconstructie zoals in het voorbeeld; bij andere is hij impliciet. De centrumlijn heb ik erin gebracht om een pictogram met het teken erboven of eronder te kunnen verbinden. Doordat het lijncontrast de horizontale streken dikker maakt dan de verticale, is er geen risico dat de centrumlijnen te zwaar ogen.
De familie
Enig contrast past ook bij contouren van de zuil die ook niet overal even dik zijn. De herkenbaarheid van het baken wordt namelijk niet alleen bepaald door de objectvorm (47) maar ook door de beeldtaal van de iconen. Stilistisch vormen ze daardoor een eenheid en ontstaat niet enkel een familie van objecten maar ook een daaraan gerelateerde familie van letter- en beeldtekens. Dit vergroot de mogelijkheden van de gebiedsbranding enorm, omdat een effectieve gebiedsbranding los kan worden gemaakt van deze specifieke context en toegepast kan worden binnen andere communicatiemedia. Dan bewijst de stilistische samenhang zijn waarde nog meer. Qua inscriptie is er rekening mee gehouden dat de tekens geplot en gegraveerd moeten kunnen worden. Maar ook is het mogelijk om LED-panelen en zelfs minimalistische animaties van logogrammen te maken.
De vormgeving van de zuilen onderscheidt zich esthetisch nadrukkelijk van de vormentaal van verkeersborden. In tegenstelling tot de volle contourvormen van de verkeerstekens, heb ik overal met dunne lijniconen gewerkt. Om belichting van achteren mogelijk te maken, is de lijnzwaarte minimaal gehouden. Daarnaast zijn verkeersborden bijna nooit vierkant, dit om ze te kunnen onderscheiden van veelal rechthoekige gebouwen. Omdat enige versmelting met de omgeving hier juist gewenst is, staan de iconen voor de KennisAs daarentegen op een grid van vierkante panelen. Daardoor zijn ze logografisch georganiseerd als bij een Chinese tekst, dat wil zeggen verticaal opeenvolgend binnen een vierkant grid. En omdat sommige beeltenissen of beeldelementen binnen het grid worden herhaald, ontstaat er patroonwerking die weer bijdraagt aan een betere interpretatie van de pictografische tekens als een taal.
Interne spatiëring
Zoals eerder is aangegeven, is het mijn bedoeling een databestand aan te leggen van het tekensysteem, maar het is ook mijn ambitie de tekens zodanig te construeren dat ze als een ‘font-bestand’ bruikbaar worden. Ik wil ze dus vormgeven als een soort schrift waarmee men kan ‘schrijven’. Vandaar dat ik het Chinese letterontwerp heb bestudeerd.23 Latijnse letters worden vanwege de horizontale spatiëring met variabele breedten ontworpen. Dat wil zeggen, in de opmaak van het lettertype moet soms wat ruimte tussen de letters toegevoegd worden, zoals tussen de kapitalen ‘H’ en ‘L’. Soms moet er echter wat ruimte afgehaald worden, zoals bij de ‘L’ en de ‘T’. (48) Chinese karakters zijn niet op een basislijn, maar met een vaste hoogte en breedte zowel horizontaal als verticaal vanuit een centrumlijn ontworpen. Ze worden daarom mono spaced genoemd (de ruimten tussen de tekens zijn altijd hetzelfde). Bij mono spaced letters moet de optische correctie niet in de tussenruimten gezocht worden, maar binnen de tekenconstructie zelf (dat geldt overigens ook voor mono spaced Latijnse letters).We kunnen dus stellen dat de Latijnse karakters een externe spatiëring hebben en de Chinese karakters een interne spatiëring. (49) Mijn pictogrammen functioneren dus qua spatiëring als Chinese tekens en hebben dus een interne spatiëring binnen de vorm van het compositiekader.
Paneel compositie
Ieder paneel toont een logogram. Een logogram kan bestaan uit één enkel icoon, of het kan een teken zijn dat is samengesteld uit meerdere iconen. Bij het ontwerpen van de tekens heb ik gebruik gemaakt van een typografisch vierkant. (50) Bij een letterontwerp is dat normaliter de uiterste hoogte van stok tot staart van de letter als vierkant. Hier echter wordt het gevormd doorde uiterste hoogte en breedte van tekendelen. Het typografisch vierkant geeft binnen het compositiekader de marge aan voor de verticale en horizontale ordening op het paneel. Een logogram kan echter ook bestaan uit een compositie van individuele tekens. Wanneer meerdere tekens (maximaal vier) op compacte wijze – als een schrift – op een paneel worden gecombineerd, (51) overlappen (interne) compositiekaders elkaar gedeeltelijk. Gevolg is dat er in het raster van de panelen meer tekenwit tussen de logogrammen ontstaat dan tussen de individuele tekens. Zo kan iedere combinatie van beeltenissen als één logogram worden beschouwd.
Verschillende formaten
Individuele iconen kunnen met andere tekens op een paneel gecombineerd worden, maar het is ook mogelijk om enkele tekens als afzonderlijke logogrammen op de panelen te plaatsen. (52) 24 De beeldtekens moeten daarom qua grootte op elkaar aangepast worden. Grotere tekens behoeven relatief dunnere lijnen en een krappere plaatsing binnen het typografisch vierkant dan de kleinere iconen. Ook de proporties tussen groot en klein wijken af. De grote tekens zijn wat vierkanter gemaakt dan de kleinere (als een vorm van interne spatiëring). Ook in de combinatie van groot en klein kunnen er problemen ontstaan in de tekenverdichting. Daarom is her en der een afwijkende lijnvoering en een compensatie van de lijndikte nodig die zorgen voor een egalisering van het tekenbeeld – vooral bij erg lichte of erg donkere tekens.
Picturale ligaturen
Het hier ontwikkelde picturale systeem stelt de praktische vraag hoe men de informatie op de
borden in de toekomst makkelijk kan verwisselen en beheren. Met andere woorden er is nood aan een grafisch werkproces. De overdracht van de database van het tekensysteem kan worden gewaarborgd middels een font-bestand. Een font-bestand of lettertype-bestand (hier verder aangeduid als font) is tegenwoordig het digitale bestand waarin letters, cijfers en leestekens opgeslagen worden. Een font kan op een computer worden geïnstalleerd. Ook beeldinformatie, in dit geval de pictogrammen, kan eenvoudig als font worden opgeslagen. Het font functioneert dan als database van beelden. Men kan dit vergelijken met het Dingbats-font op een computer. Eén van de voordelen die een ‘open type’ font-bestand biedt, is dat men de tekencombinaties zelf kan samenstellen.25 Vrij recentelijk zijn er enkele fonts ontwikkeld die deze functionaliteit voor grafische beeldcontent hebben gebruikt. Een goed voorbeeld hiervan is het emoticon-font FF PicLig dat in 2006 door Christina Schultz is ontworpen. (53) Emoticons zijn een bekend voorbeeld van hedendaagse logogrammen en worden vaak in combinatie met leestekens in sms- en emailberichten gebruikt.26 PicLig is een lettertype dat, als je de ligatuurfunctie in je tekstverwerkingsprogramma activeert, bepaalde combinaties van lettertekens omzet in speciaal vormgegeven picturale ligaturen.
Hoewel de beeldtaal van de KennisAs niet bestaat uit picturale ligaturen zoals bij PicLig, komen er wel verbindingslijnen, combinatietekens met samengevoegde en samengestelde tekens in voor. De verbindingslijnen koppelen losse logogrammen aan elkaar. Een combinatieteken kan worden gevormd door een logogram dat uit twee, drie of vier tekens is opgebouwd. Twee tekens die over de breedte (of hoogte) tot één teken met elkaar worden samengevoegd komen, in navolging van de typografie, nog het dichtst bij een picturale ligatuur. (54) Het samenvoegen van tekens gebeurt hier overigens niet om (zoals bij ligaturen) overlapping van tekens te verhelpen, maar het gaat hier om een semantische keuze. Door identieke tekens samen te voegen kan worden aangegeven dat het om een veelvoud (van een enkel teken) gaat. Daarnaast worden andere verbindingen gebruikt. Zo bestaat een flink aantal van de tekens uit een icoon dat weer binnen een icoon is geplaatst. De mogelijke verbindingen en combinaties, de samenstellingen en samenvoegingen maken van de realisatie van de tekenset als font een vraagstuk op zich – een rebus die de lezer natuurlijk wel voldoende houvast biedt voor een beoogde interpretatie.
Narratieve laag
Essentieel ook is de vraag hoe deze pictografische beeldtaal eenvoudig door anderen kan worden gebruikt voor het stroomlijnen van hun werkproces.27 Een eerste voorwaarde daarbij is dat ook de typografische richtlijnen in het font-formaat zijn voorbereid. In mijn onderzoek richt ik me daarom op een font-bestand waarin een narratieve laag is ingebouwd. Dat wil zeggen een codering van cijfer-, letter-, leesteken- of woordcombinaties die, bij het aanzetten van de ligatuurfunctie in het tekstprogramma, logografische tekencombinaties genereert. Travis Kochel ontwierp in 2012 met de FF Chartwell voor het eerst een dergelijk font. Door het afwisselend aan- en uitzetten van de ligatuurfunctie kun je met dit font kant-en-klaar vormgegeven grafieken genereren en deze steeds weer aanpassen. De combinatie van letters vormt de codering van het grafiekbestand en de samenhangende som (inhoud) levert een verhalende beeldlaag op (55) waarbij het corresponderende beeldverhaal is uitgedrukt in de grafiek.28 Ik heb iets vergelijkbaars voor ogen, ik wil namelijk de logogrammen inclusief verbindingslijnen, combinatietekens en samenvoegingen via het toetsenbord hanteerbaar maken. Men typt tekst in op de computer, zet de ligaturen aan en het font genereert de logogrammen. (56) Bij de illustratie zou dat er als volgt uit kunnen zien:29
marketing-¶
-(distributiecentrum+distributiecentrum)+
distributiecentrum+heftruck¶
perenboom
Compositie schema
De logografische schriften die door verschillende culturen zijn voortgebracht, krijgen met een toename van tekens op een zeker moment een fonografisch karakter. Nieuwe Chinese tekens worden vaak op fonetische wijze uit bestaande tekens samengesteld. Vandaar dat men Chinese karakters, als een schrift waarin de logografische oorsprong nog enigszins zichtbaar is, fonetisch met een alfabetisch toetsenbord kan typen. De eeuwenoude Chinese schrifttekens kunnen natuurlijk op veel meer manieren samengesteld en gecombineerd worden dan de beeldtaal van de KennisAs. (57) Een klein aantal tekencomposities beperkt de articulatie. Het doel is hier echter niet schrift te ontwikkelen voor de spreektaal, maar om een picturaal systeem te ontwerpen dat uitdrukking geeft aan de identiteit van de KennisAs. Gecompliceerde tekensamenstellingen leiden tot abstrahering van voorstellingen waardoor voorkennis van tekens noodzakelijk wordt. Men moet kunnen herkennen wat de beeltenissen voorstellen. De doelmatigheid van de pictogrammen als logografische merktekens heeft dus een heldere afbakening nodig. Het schema (58) toont de afzonderlijke elementen die als basis dienen voor de uitgewerkte compositie van beeltenissen in de kolommen. Hogere KennisZuilen krijgen meer kolommen naast elkaar en omdat men met de auto of fiets recht op de kolommen af rijdt, zijn ze naar voren georiënteerd. De verticale richting waarin de tekens geplaatst zijn, benadrukt de lengterichting van de laan die als de verbindende lijn door de agrofood kennisomgeving loopt.
DEEL IV Thematische Identiteit
De KennisZuilen zijn voor de lange termijn bedacht, de tijdelijke bakens moeten vijf tot tien jaar meegaan. De bakens kunnen van plek en van vorm veranderen en zullen wisselende informatie aanbieden over een gebied dat nog aan veel veranderingen onderhevig is. Deze informatie is op dit moment vanzelfsprekend nog niet beschikbaar. De beeldtaal moet daarom een plaatsvervangend ‘default’-karakter krijgen: een basisontwerp voor de inhoud van informatie waarop men altijd, los van alle ontwikkelingen in de tijd, kan terugvallen. Anders gezegd, met specifieke beeldmiddelen moet invulling worden gegeven aan de actuele boodschap van de KennisAs, maar inhoudelijk moet deze ook aansluiten op toekomstige veranderingen. Om de integratie van deze twee perspectieven mogelijk te maken, heb ik gekozen voor het uitwerken van een thematische identiteit op korte termijn en van een picturaal systeem voor de grafische branding op lange termijn. Dit deel behandelt de inhoudelijke component van de informatieobjecten en de communicatieve uitwerking van branding van de KennisAs-omgeving. Ik zal eerst ingaan op de wijze waarop de boodschap van de KennisAs verbeeld wordt. Vervolgens laat ik zien hoe beeldkeuze, thematisering en picturaal systeem tezamen een eigen beeldtaal vormen voor de KennisAs-regio.
In corporate strategieën moeten abstracte waarden worden omgezet in concrete vormentaal – dat gebeurt veelal met behulp van thematisering. Een goed bijvoorbeeld zijn de HEMA-restaurants (59) waar tegelletters als ornamenten op de wanden zijn aangebracht. Dit ontwerp van René Knip is een voorbeeld van een kunstzinnige vormentaal die inhoudelijk herkenbaar is door de thematische woordkeus (60) in een specifieke context. De woorden hebben niets te maken met gerechten die in het restaurant te koop zijn, het gaat hier louter om een visuele codering van de omgeving. Als zodanig zijn ze thematisch onlosmakelijk verbonden met de abstracte waarden van het merk HEMA: de stijl van de letter, de toepassing op een tegel en de woordkeus construeren een gedeelde belevingswereld voor de HEMA-klanten die graag een hapje Hollandse kost of een taartje komen eten.
Themadichtheid
Het beschrijven van kwaliteiten en het invullen van thema’s met associaties en visuele codes wordt in merkontwikkeling ook wel het creëren van ‘themadichtheid’ genoemd. Deze thematische dichtheid vormt de basis voor nadere invulling van wat voor de KennisAs een esthetisch programma zou kunnen zijn. Een goed voorbeeld is de thematische identiteit die in 2014 voor de stad Porto is ontworpen (61). Het project is exemplarisch voor de manier waarop momenteel betekenis wordt gegeven aan een identiteit, waarbij de vorm van de inhoudelijke informatie en van de drager los van elkaar staan. Voor de branding van Porto maakte White Studio een picturaal systeem met grafische patronen die je op elke willekeurige drager, van abri’s tot trams, kunt aanbrengen (62). In zijn vormentaal verwijst het ontwerp naar Portugese keramische tekens, inhoudelijk verwijst het naar het stadsleven. White Studio verzamelde kenmerkende beeltenissen van Porto en heeft die vervolgens gegroepeerd rondom acht thema’s: de stad, de zee en de rivier, cultuur, gebouwen, gastronomie, sport, S. João, en publiek transport.
Gebiedsprogrammering
Themadichtheid kan ook de opmaat vormen naar een programma met activiteiten. Iets dergelijks zien we bij het project ‘Kunst langs de A50’ van het Brabants Kenniscentrum voor Kunst en Cultuur. Zij ontwikkelden een uitgebreid thematisch handvest in boekvorm om bestaande en nieuwe gebiedsprogrammeringen te koppelen. Ik werd bij dit project betrokken en kreeg van Rijkswaterstaat en Provincie Noord-Brabant de opdracht om in samenwerking met het BKKC en Marcel Smink de informatievoorziening op de snelwegparkeerplaats Sonse Heide te ontwerpen. Uitgaande van het handvest heb ik kenmerkende toeristische bestemmingen in de regio thematisch vertaald (63) en deze vervolgens als diagrammen op picknickmeubels laten graveren. De toeristische bestemmingen zijn geografisch van noord naar zuid bij de snelwegafslagen op een lijn geplaatst (zie ook hier weer de horizontaal lineaire benadering zoals bij APRR / Baldinger). Deze lijnen tonen de thema’s als parallelle routes en verkeersstromen over de toen nieuw opgeleverde zuidelijke A12 bij Eindhoven (64). Met deze opdracht realiseerde ik mij dat pictogrammen op zichzelf weinig inhoud hebben en pas betekenis krijgen wanneer ze in combinatie met andere tekens op een lijn worden geplaatst.
Wervende opdrachtomschrijving
De provincie Gelderland omschreef het KennisAs project als volgt in haar opdrachtomschrijving:
Bundeling van bedrijvigheid, onderwijs, innovatie en kennis over Agrofood is noodzakelijk bij een groeiende wereldbevolking van 7 miljard nu, naar 9 miljard in 2040. Om aan dit voedsel vraagstuk bij te dragen biedt Regio Food Valley, met daarbinnen de KennisAs Ede-Wageningen, een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor innovatieve bedrijven en kennisinstellingen. Wie verder wil in Agrofood, gaat wonen en werken langs de KennisAs!
Agrofood kennis
In de opdrachtomschrijving van Provincie Gelderland wordt de profilering van de regio gekoppeld aan urgente doelstellingen die zich in andere delen van de wereld afspelen. Er wordt hard gewerkt om het beeldbepalend imago voor de Food Valley te creëren. De voorlopige impressies tonen bouwwerken en toekomstige attracties die op de KennisAs een plaats zullen krijgen, zoals een World Food Conferentiecentrum, (65) het nieuw treinstation Ede-Wageningen (66) en een Fiets Experience Centre op het terrein van de voormalige Enka-fabriek. (67) Deze moeten te zijner tijd bijdragen aan de zichtbaarheid van het specifieke kenniskapitaal. Agrofood wordt daarbij gezien als de verbindende schakel die de economische aantrekkingskracht van de regio moet vergroten.
Agrofood innovatie
De bedrijven en instellingen in de regio die reeds een economische rol van betekenis hebben, krijgen extra aandacht. Via websites als www.kennisasedewageningen.nl of via Food Valley NL dat opereert met het kennisportaal www.dutchfoodinnovations.com worden initiatieven ontplooid. Men geeft de voorkeur aan de ontplooiing van vindingrijke initiatieven in de context van agrofood omdat deze sterker bijdragen aan het innovatieve karakter dan de overbekende gebiedsbranding met gezichtsbepalende gebouwen en locaties (die hier bovendien nog ontbreken). Men hoopt meer aandacht te genereren met de vernuftige innovaties die nu al ontwikkeld zijn. Zo wordt de stroom voor de straatverlichting op de KennisAs plantaardig geproduceerd door het lokale bedrijf Uni-offshoot Plant-e. (68) En je kunt zomaar een zelfrijdend voertuig, de WEpod, tegenkomen op de KennisLaan die als testcircuit voor dit voertuig dient. (69)
Het hier zijn
De ontwikkelingen in de Kennisomgeving zijn dus essentieel voor het beeld naar buiten. In plaats van te verwijzen naar wereldwijde vraagstukken, zoals verwoord in de omschrijving van Provincie Gelderland, verbond ik de herkenbaarheid van de KennisAs thematisch met bijzondere omgevingsfactoren en de specifieke sectoren van lokale bedrijven en instellingen. Dat leverde een scala aan thema’s op zoals de bedrijfscampus, het voedselprductielandschap of het parklandschap de Veluwe, naast agrofood, ondernemerschap, biochemie en gedragswetenschappen. De verbinding moet zichtbaar worden in de toepassing van de beeldtaal. De eigenaardigheden van de beeldtaal moeten het mogelijk maken om zelfs ogenschijnlijk ongerelateerde en onverenigbare zaken als verwant te presenteren. (70)
De stilering van de pictogrammen en de onderlinge organisatie van de tekens moeten zorgen voor een eenheid van vorm. (71) De schematisering van de samengestelde afbeeldingen moet de tekens makkelijk herkenbaar maken maar ook ruimte overlaten voor de eigen verbeeldingskracht.
Een ervaringsontwerp
Bij branding gaat het altijd om de bevestiging van een zekere verwachting, vandaar dat een plek die al helemaal af en compleet is, niet inspireert. De traditioneel gescheiden sectoren van onderzoek, kennis en bedrijvigheid moeten door de associatieve werking van de beelden op een symbolische wijze samenkomen. De beeldtaal moet dus in staat zijn om momenten van toenadering te creëren.
Zij wordt hierbij geholpen door de modulaire structuur van het systeem die steeds andere assemblages mogelijk maakt. Deze wisselende assemblages leiden tezamen met de eigenzinnige beeldtaal tot een branding van het gebied die de kenniscultuur niet vastlegt in abstracte termen als kennis en innovatie, maar deze juist als concreet en beweeglijk voorstelt. (72) 31 Op die manier kan de KennisAs zichzelf continu blijven profileren.
Beeldinhoud
De ontworpen identiteit is daarmee altijd een tijdelijk construct. Hoe meer de KennisAs als gebied gaat leven des te meer zullen de gebiedsperceptie en -identiteit veranderen. Voor de beeldvorming van de KennisAs is een groot aantal associatieve ideeën voor mogelijke thema’s geformuleerd. Door een aantal richting bepalende thema’s te selecteren en die om te zetten in beelden moet er – net als bij het voorbeeld van HEMA – themadichtheid ontstaan. Themadichtheid zorgt ervoor dat veranderingen, aanpassingen of wijzigingen van de tekeninhoud geen invloed hebben op de abstracte boodschap zelf. De boodschap van de KennisAs moet dezelfde blijven terwijl de beeldtekens waarmee die boodschap wordt verbeeld kunnen veranderen.
Beeldselectie
Niet ieder beeld of elke beeldcombinatie is betekenisvol of wenselijk. De beeldkeuze moet even secuur zijn als de woordkeuze. De keuze van de beelden voor de pictogrammen moet aan inhoudelijke uitgangspunten worden gekoppeld (73) en gaan fungeren als de basis van de thema’s die de leidraad vormen voor de onderwerpen van de pictografische verhaallijnen. Kenmerkende en relevante KennisAs-thema’s zijn ‘Agro Food/Voeding’, ‘Wetenschap / innovatie / duurzaamheid’, ‘Gezondheid’ en ‘Verbinden’. Deze thema’s komen vrijwel overeen met de thematische pijlers van de Food Valley als regio. (74) In de visualisatie wordt dit uitgedrukt door te kiezen voor voedsel als de verbindende factor.
De paneel lay-out
Ieder nieuw beeld verrijkt de beeldtaal van het picturale systeem. Zoals in Deel III is betoogd, kunnen de tekeninhouden op een paneel met behulp van een aantal simpele organisatieprincipes worden gecombineerd. De tekeninhoud kan boven elkaar of onder elkaar, binnen of buiten elkaar, of links of rechts worden geplaatst. De keuze van de combinaties is afhankelijk van wat wordt afgebeeld – bijvoorbeeld of er een inhoudelijke relatie bestaat tussen de afbeeldingen. De keuze wordt ook bepaald door de schematisering van de beeltenis: kan deze worden vermenigvuldigd, kan het een container zijn voor een ander teken, is de tekening symmetrisch of asymmetrisch. Soms is maar één combinatie mogelijk (of helemaal geen). Soms kunnen meerdere principes tegelijk worden toegepast en een reeks worden ontworpen met dezelfde tekeninhoud. Soms echter kunnen tekens enkel in combinaties gebruikt worden, zoals een cirkel met een arcering voor petrischaaltjes die picturaal alleen begrijpelijk wordt door er een microscoop naast af te beelden. Door pictogrammen te combineren creëert men een ideogram32 (75) en gaat het dus niet meer om het grafische teken als voorstelling van maïs of een kip maar om een meer abstracte relatie die met behulp van een combinatie van tekens wordt gevormd (‘een maïskip’). (76) Dit maakt het mogelijk om ook abstractere en complexere ideeën weer te geven.
De volgorde op de panelen
De pictogrammen en ideogrammen worden dus thematisch geordend in kolommen. Opeenvolgende tekens worden gelezen als logogram, als een picturaal leesteken. Door tekens in een bepaalde volgorde te plaatsen ontstaan kleine ‘verhalen’ die van boven naar beneden kunnen worden gelezen. Het lezen van de beeldenreeksen kan een handje worden geholpen door beeltenissen met een lijn te verbinden. De middellijn van het icoon wordt dan naar boven en/of naar beneden doorgetrokken.
Food is Economy > Agro Food (77)
Thema: aandacht voor het faciliteren van bedrijven en netwerkvorming, het vergroten van de aantrekkelijkheid van de regio voor bedrijfsvestiging.
Food is Science > Wetenschap (78)
Thema: wetenschappelijk en hoger onderwijs wordt toegespitst op de arbeidsmarkt zodat werknemers zich sneller in de regio willen vestigen.
Food is Technology > Innovatie (79)
Thema: de vernieuwing van de landbouwsector, duurzame ontwikkeling en oog voor de natuurlijke omgeving.
Food is Life > Duurzaamheid (80)
Thema: duurzaam toepassen van de wetenschap in de voedselproductie en innoveren voor een duurzame leefomgeving.
Food is Health > Gezondheid (81)
Thema: de kwaliteitsverbetering van de leefomgeving, gezonde voeding en sport in de regio.
Food is Culture > Gemeenschap (82)
Thema: de regionale afstemming van woningbouw, regionale aanpak van jeugdzorg, aandacht voor recreatie en cultuurhistorie.
Food is Mobility > Verbinden (83)
Thema: verbeteren van de mobiliteit en de bereikbaarheid van het gebied, versterking van het zakelijk toerisme in het gebied.
De 7 thema’s
De KennisAs heeft een thema meer dan de Food Valley, namelijk ‘verbinden’. Ik heb dit thema omgedoopt tot Food is mobility. De pictogrammen van de verschillende thema’s dekken afzonderlijk het thema niet, dat doen ze alleen in combinatie. Omdat veel iconen onder meerdere thema’s kunnen worden gerangschikt, zijn ze in staat om de thema’s met elkaar te verbinden. Thema’s kunnen dus met elkaar worden verbonden door series van tekens op te bouwen, hierbij geholpen door de inhoudelijke verwantschap en verwante tekenvormen. Zo ontstaan allerlei associaties die de beschouwer zelf verhalend invult; enkele voorbeelden:
Combinaties van thema’s
Afbeelding (84) toont een mogelijke organisatie van logogrammen in meerdere kolommen. De eerste kolom geeft een impressie van het thema Food is Technology als reeks. Daarbij zijn ook de invloed van aanpalende technologieën op het gebied van de landbouw en het voedselproductieproces weergegeven. De tweede en derde kolom combineren allebei twee thema’s. De tweede kolom combineert Food is Life met Food is Culture en focust op energie, voedselrecycling en het drinken van thee en koffie als culturele gewoonte. Kolom drie combineert Food is Mobility met Economy en focust op het verbeteren van de bereikbaarheid en het bevorderen van ontmoetingen, in combinatie met verwijzingen naar pluimveehouderij. Kolom vier, vijf en zes herhalen ieder dezelfde reeks, waarbij meerdere thema’s zijn gekoppeld aan een vrucht (de peer) als verbindende factor. In iedere kolom keren min of meer dezelfde selectie-iconen terug, maar in een andere volgorde en in een andere combinatie. De voornaamste motieven zijn plantenenergie (Life/ Duurzaamheid), productmarketing (Economy / Agro Food), landbouwmechanisatie (Technology / Innovatie) en winkelen (Culture / Gemeenschap)
DEEL V Toekomstbeeld
De KennisZuilen worden waarschijnlijk elk programmatisch en functioneel anders ingevuld, op grond van voor een bepaalde plek ontwikkelde ecologische en sociale functies. Voor de verplaatsbare informatieobjecten is vooral de primaire communicatiefunctie van belang. Zoals hierboven is betoogd, draagt vooral de combinatie van tekens en objectvorm bij aan de iconische lading van de KennisAs-omgeving. Op het minst urbane (dus meest landschappelijke) deel van de KennisLaan worden vanwege de lichthinder de zuilen van LED-panelen voorzien. Dat maakt het ook mogelijk met dynamische informatie te werken waarbij zowel de iconen als de opeenvolging zichtbaar veranderen. Ze kunnen zelfs geanimeerd worden wat weer meer mogelijkheden creëert om verhaalstructuren te formuleren en de inhoud per locatie te \variëren. Met andere woorden, het functionele bereik van de communicatieve vormgeving van de KennisAs wordt groter naarmate de inhoud op de zuilen dynamischer en flexibeler is. (85)
Het ontwerpvoorstel
De informatieobjecten moeten de KennisAs presenteren als dé plek waar kennis en innovatie in de agrofood-sector zich manifesteert. De verplaatsbare tijdelijke informatieobjecten en de toekomstige KennisZuilen moeten de KennisLaan, haar tuinen en de daaraan gelegen instellingen en bedrijven iconisch representeren. De informatieobjecten kennen twee betekenislagen. Een ruimtelijk fysiek niveau en een communicatief symbolisch niveau. Ruimtelijk moeten de iconische objecten de KennisAs met hun karakteristieke vorm zichtbaar maken. Door hun materialiteit, details en stilering (86 – 89) moeten ze aardsheid en innovativiteit uitstralen. De vormgeving moet passen bij een werk-, studeer-, en woonomgeving waar gezond eten en leven samenkomen. De bakenobjecten markeren de laan en geven haar een herkenbare signatuur. De bakenobjecten zijn ook informatiedragers die door hun flexibiliteit in staat zijn zich aan te passen aan verschillende snelheden van informatiewisseling (90 – 91). De iconografie maakt de omgeving van KennisAs ervaarbaar en herkenbaar in de ruimere context van de verder symboolloze Food Valley Regio. Communicatief moeten de informatieobjecten de bezoekers dus de ervaring geven dat ze zich op de KennisAs in een innovatieve en duurzame kennisomgeving van agrofood bevinden. De herkenbare en onderscheidende combinatie van modulaire ruimtelijke bakenvorm met zijn iconografische beeldtaal moet de bezoeker het gevoel geven dat hier op het vlak van agrofood veel bedrijvigheid, uitwisseling en onderzoek plaatsvindt.
Informatieobjecten KennisAs Ede-Wageningen
Opdrachtgever: Provincie Gelderland
– Projectleider: Hermelinde van Xanten
– Projectmanager: Peter Muller
– Begeleidingsgroep: Provincie Gelderland, Gemeente Ede, Gemeente Wageningen, Wageningen University & Research Centre.
Ontwerp:
– Idee, productie en ontwerp: Pier Taylor, Amsterdam.
– Co-ontwerper en constructie: Gidus Hopmans, Amsterdam
– Constructieberekening: Berkhout Tros Bouwadviseurs, Alkmaar
– Projectduur: augustus 2015 t/m december 2015
De auteur is de rechthebbenden dankbaar voor hun toestemming voor het gebruik van beeldmateriaal. Alle in dit essay gebruikte beelden maken deel uit van het ontwerp van het KennisAs-project en zijn gereproduceerd met toestemming van de opdrachtgevers, met uitzondering van de navolgende beelden. Alle moeite is daarbij gedaan om rechthebbenden te traceren om toestemming te verzoeken voor het gebruik van door copyright beschermd beeldmateriaal. De uitgever verontschuldigt zich voor fouten of omissies in de onderstaande lijst en stelt het op prijs op de hoogte gesteld te worden van zulke fouten zodat deze gecorrigeerd kunnen worden.
7. 8. CULD. Food Innovation Strip, 2015. Detail van de impressie, http://www.culd-org.eu/projects/food-innovation-strip/.
15. (boven), Old growth Douglas-fir forest in one of the large NCCN parks, 2015. Beeld in publiek domein. Detail van foto, http://birdpop.net/nccn/.
15. (onder), Steven Holl Architects. Nelson-Atkins Museum of Art. 2007. Beeld in publiek domein. Detail van foto, https://get.google.com/
16. CULD. Food Innovation Strip. 2015. Detail van de impressie, http://www.culd-org.eu/projects/food-innovation-strip/.
22. Windblown Hawthorn trees. Fotograaf Dave Dunford. Humphrey Head, Engeland: 3 September 2005. Uitsnede van de foto, https://commons.wikimedia.org/
24. PRO N329 (bouwcombinatie), Houten vangrail bij Oss. Kampen: Koninklijke Houthandel G. Wijma & Zonen B.V., 2005. Detail van foto, http://www.wijma.com/
27. Snøhetta. Veertien meter hoog speeltoren met vier verdiepingen. Wattens, Oostenrijk: Swarovski Kristallwelten, 2015. Detail van de foto, http://kristallwelten.swarovski.com/
28. Project Ara demoed at Google I/O 2015 live, 29 mei 2015. Beeld in publiek domein. Bewerkte screenshot van video, geplaatst op 29 mei 2015, https://www.youtube.com/
33. (boven), Laura Heller, ”The Future Of Shopping Is Virtual,”
Forbes, 5 april 2012. Beeld in publiek domein. Uitsnede van foto, http://www.forbes.com/sites/
33. (onder), Ana Prado Antúnez, Egyptische hiërogliefen. Buñuel,Navarra, Spanje: JoseanWebs 2012. Beeld in publiek domein. Uitsnede van foto, http://supercurioso.com/
34. IBM. IBM Design Language. New York NY: IBM, screenshot van de webpagina, 26 oktober 2016, http://www.ibm.com/design/language/.
35. Integral Ruedi Baur Paris. Luchthaven-bus in de huisstijl van Keulen-Bonn luchthaven (Keulen-Bonn, 2009). Parijs, 2003-2005 (http://www.irb-paris.eu/
36. Andreas Ströhl red., Vilém Flusser. Writings, Engelse vert. Erik Eisel (Minneapolis: University of Minnesota Press, 2002), 38-39.
37. André Baldinger en Toan Vu-Huu met Agathe Demay. Grafische iconentaal voor de bewegwijzering en huisstijl van APRR – Autoroutes Paris-Rhin-Rhône. Parijs, 2012. Lettertype: BaldingerPro, André Baldinger. http://www.baldingervuhuu.com/en/
48. 49. Ruedi Baur et al., Koexistenz der Zeichen: Multilingual Typography (Zürich: design2context / Hong Kong: Hong Kong Polytechnic University, School of Design, 2009). Gebaseerd op de illustraties door Roman Wilhelm, 8-9.
53. FF PicLig: Lesson 1. Berlin: FontShop, 2006. Illustration. Letterontwerp Christina Schultz, 2006. Illustratie, p.4, http://jessvds.rhubarbe.org/
55. FF Chartwell. Letterontwerp Travis Kochel, 2011. Screenshot, 26 oktober 2016, https://www.fontfont.com/how-to-use-ff-chartwell/.
57. Ouyang Zhongshi et al., Chinese Calligraphy, Engelse vert. Wang Youfen (New Haven: Yale University Press, 2008). Illustratie, 60.
59. 60. René Knip, HEMA alfabet. Bloemendaal: Atelier René Knip, 1997. Uitsnedes van foto, http://www.atelierreneknip.nl/
61. 62. Aires Eduardo et al., Porto.: Visual Identity for the City of Porto (Porto: White Studio, 2014). Uitsnedes van foto’s, http://www.whitestudio.pt/
65. CULD / jvantspijker. World Food Center. Arnhem: KennisAs Ede Wageningen, 2015. Detail van impressie, http://www.kennisasedewageningen.nl/
66. Mecanoo. Ontwerp voor het nieuwe station Ede-Wageningen. Impressie, Breda: ProMedia Groep, SpoorPro. Vakblad voor de spoorsector, 27 mei 2016. Uitsnede van impressie, http://www.spoorpro.nl/wp-content/uploads/2016/05/04-platform.jpg/.
67. De Fietser. Fiets Experience Centre. Ede: Enka Fabriek. Maker impressie onbekend. Uitsnede van impressie,18 juni 2015, http://vastgoedberichten.nl/
68. Plant e animatie, 2015. Bewerkte screenshot van video, http://www.plant-e.com/
69. WEpod. Het eerste autonome voertuig op de Nederlandse weg. De WEpods in Ede en Wageningen. 2015. Foto, https://wepods.nl/.
72. Boekillustratie van ‘The Engine’, uit Jonathan Swift Gulliver’s Travels, 1726, Maker onbekend. Bewerkte illustratie. Wikipedia Commons, laatst gewijzigd op 12 mei 2016, https://en.wikipedia.org/
75. Adrian Frutiger, Der Mensch und Seine Zeichen: Schriften, Symbole, Signets, Signale (Wiesbaden: Matrix Verlag GmbH, 2004). Uitsnedes van illustratie, 116.
Pier Taylor studeerde grafisch ontwerpen aan de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem (Nederland) en deed in 2008 een mastergraad onderzoek naar desoriëntatie in design aan de Zürich Hochschule der Künste (Zwitserland). Hij begon in 2006 een studio op het gebied van oriëntatie ontwerp. Met projecten op het gebied van lokatie-branding, mobiliteitscultuur en kennisvisualisatie. Met de tijd heeft het ontwerpwerk zich toegespitst op typografische tekensystemen, ruimtelijke navigatie en interactieve informatiesystemen. www.orientationdesign.com
There are no comments